Het water stroomt tussen de twee gepolijste koppen van de landhoofden. De ruimte tussen de twee wanden, waar de Azobé damwand zich bevindt wordt opgevuld en verhard. Hierdoor wordt het voor de wandelaar mogelijk om over de stroomversnelling heen te stappen. De twee convexe landhoofdplaten worden voorzien van antislip noppen.